Log inRegister
An error has occurred:

Click anywhere to continue...
Part:
Chapter:
Download hier de bijlagen:

II.1.1. Reynaerts angst voor Nobel

Hoewel het duidelijk is, dat Reynaert niets ten laste gelegd kan worden, is men aan het hof blijvend overtuigd van Reynaerts schuld. Zo wordt Reynaert een dief genoemd in A1327, F1315 en B1345 ("den dief reynaert") als Tybeert gehavend - nota bene omdat hij zelf op stelen betrapt werd bij de pape - terugkomt aan het hof. Reynaert is hier dus al in staat van beschuldiging gesteld door de auctoriale verteller, die overigens (evenmin als de dieren) bewijzen daarvoor kan aanvoeren. Het moge echter duidelijk zijn dat de verteller hier de sfeer en de algemene opvatting weergeeft. Eerder is al betoogd, dat het vervolg in B1349:

     Dat men reynaert ten rechte brochte,

daar dan beter op aansluit dan het halfslachtige:

     Hoemen reynaert ter redenen brochte

van A1333 en F1321. Iemand op voorhand een dief noemen was in de middeleeuwen een zeer ernstig misdrijf, dat bestraft werd met ophanging!

   Vanwaar dan deze al te snelle beschuldiging? Er moet al eerder iets voorgevallen zijn, waardoor Reynaert zijn krediet aan het hof verspeeld heeft. In A51-56, F51-56 en B61-66 lezen we al dat Reynaert niet naar het hof komt, met als reden:

     Hi hadde te houe so vele mesdaen (A51),

en uit A195-197, F187-189 en B199-201 kunnen we opmaken dat Reynaert zeker niet "in sconinx love" staat. Voor Heeroma (1970, p. 25-28) is het zelfs duidelijk, dat de koning zijn hofdag belegd heeft met de bedoeling Reynaert te liquideren. Dat de koning partijdig is, zegt Grimbeert in het begin van de hofdag al. Ook Tybeert heeft zoiets al eerder opgemerkt225.


Weliswaar heeft Reynaert wettelijk gezien dan niets misdaan (op het verschalken van een enkel kippetje na dan misschien), hij heeft - zoals bekend - wel andere dieren zodanige raad gegeven dat die erdoor benadeeld zijn, mishandeld en soms zelfs bijna vermoord. En die dieren hebben blijkbaar gezworen zich op Reynaert te wreken:

     Nochtant heefter veel gesworen

     Mijn quaetste te doen die nv dair sijn (B1430-1431),

(in A1397 en F1385 wordt dit veel minder sterk uitgedrukt, namelijk met de parafrase, dat ze "verbolghen" zijn op Reynaert). Geen wonder dat Reynaert niet naar het hof durft te komen! Deze passage sluit overigens mooi aan bij de zinsnede in B1787 en D1787, waar verteld wordt, dat Reynaert het hof binnentreedt alsof hij

     Tegens nyement en had misdaen (B1787),

terwijl de hss. A1767 en F1755 hier hebben:

     Ende hi niet en hadde mesdaen.

Het gaat er nu echter juist om, dat Reynaert bang is voor de aan het hof aanwezige personen en met name voor Nobel, die naar eigen welgevallen met hem kan handelen226, niet voor de wet!

   Dat Reynaert ten opzichte van Nobel iets uit het verleden op zijn kerfstok heeft, wordt al snel duidelijk. In A1474, F1464, B1514 en D1514 lezen we, dat Reynaert Nobel respectievelijk "toren", "laster" en "scand" (B en D) heeft gedaan, wat er de reden van is, zo zegt Reynaert tegen Grimbeert, dat hij niet eerder naar het hof gekomen is. De vijandigheid van Nobel ten opzichte van Reynaert spreekt uit A1801, F1789, B1819 en D1819:

     Jn werde bi smeekene niet hu vrient (A1801),

waarop hij in alle vier de handschriften vervolgt met een verwijzing naar de scène met Cantecleer en Coppe.


Vorig hoofdstuk: DEEL II: HET MOTIEF VAN DE ANGSTII Reynaerts angstenVolgend hoofdstuk: II Grimbeerts overreding mee te gaan